Biografische schetsen

Ida Oyens
9 jan. 1808 - 26 dec. 1860
Gehuwd met Jan Lodewijk Gregory Pierson (1806-1873)

Ida Oyens was achttien jaar oud toen haar moeder overleed. Als oudste dochter had zij de verantwoordelijkheid voor het huishouden, tot zij drie jaar later huwde met Jan Lodewijk Gregory Pierson, een succesvol koopman. Het echtpaar bewoonde een huis aan het Singel en verbleef ’s zomers buiten bij Haarlem. Zij kregen zeven kinderen – Johanna Elisabeth (1830-1913), Allard (1831-1896), Petronella Adriana (1832-1923), Hendrik (1834-1914), Carolina Henriëtte Constantia (1836-1895), Nicolaas Gerard (1839-1909) en Gerrit Hendrik (1846), die op vierjarige leeftijd stierf. De zoons Allard, Hendrik en Nicolaas Gerard werden later bekend als respectievelijk letterkundige cultuurhistoricus, directeur van de Heldring-gestichten te Zetten en politicus/econoom.

Rond 1840 was het echtpaar in contact komen te staan met het Réveil, een groepje mensen dat onvoldoende inspiratie vond in de Nederlandse Hervormde Kerk, waar volgens hen onder invloed van het optimistische rationele Verlichtingsdenken het besef was verdrongen dat een mens zijn heil alleen kan vinden bij God en zich waarlijk innerlijk moet bekeren. Zo werd Ida Pierson vaste bezoekster van de emotionele huisoefeningen van de dichter Isaäc da Costa en bezocht het gezin ’s zomers in Heemstede de diensten van Nicolaas Beets.

Het leven van het echtpaar kwam nog meer in het teken van het geloof te staan, toen zij vanaf 1845 van hun woning een belangrijke ontmoetingsplek maakten voor het Réveil. Het mede door Jan Lodewijk Pierson opgerichte gezelschap Christelijke Vrienden, een groep mannen die zich richtten op filantropisch zendingswerk, kwam er bijeen. Ook werden er godsdienstige oefeningen gehouden, open voor beide seksen. Dikwijls ontving het echtpaar ook Réveil-logé’s.

Ida Pierson was een ‘hartstochtelijke natuur, die niet alleen haar gezin maar die gehele kring bezielde’ (De Graaf). Tegenover haar kinderen, vrienden en anderen spak zij vaak over de noodzaak van een werkelijk gevoeld geloof dat het hele dagelijks leven doortrekt, en van haar diepe afkeer van een te rationele benadering van religieuze vragen.

Ook nam Ida Pierson deel aan het filantropische zendingswerk onder het volk, waar het Réveil zich veel mee bezighield. Samen met andere Réveil-dames richtte zij in 1847 in de Plantagebuurt een bewaarschool op, later uitgebreid met een zondagsschool en een breischool. Vanaf 1850 gingen de Amsterdamse Réveil-vrouwen het werk steunen van ds. C. Schwartz die in de hoofdstad zending verrichtte onder de joden. Zij probeerden in gesprek te komen met vrouwen uit de joodse buurt en leerden kinderen breien, naaien en bijbellezen. In 1851 richtte Ida Pierson de Dames-Vereeniging voor Boetvaardigen op. Deze steunde het werk van de Réveil-predikant O.G. Heldring die in 1847 in de Betuwe het eerste Nederlandse opvangcentrum voor prostituées, Asyl Steenbeek, had opgericht. De Amsterdamse dames zochten een betrekking voor vrouwen die zich wilden losmaken uit prostitutie of verwezen ze door naar Steenbeek.

Ida Pierson schreef graag – in het Réveilarchief bevinden zich allerlei onuitgegeven handschriften van haar. Vanaf haar 45ste begon zij te publiceren. Zo schreef zij – altijd anoniem – evangeliserende boekjes, die blijk geven van haar ernstige geloofsopvattingen, pedagogische interesse en praktische inslag. In 1853 verscheen Bijbelsch Dagboekje voor kinderen, een inleiding tot de bijbel verdeeld over 365 dagen, dat twee drukken beleefde. Ook gericht op kinderen waren De Bijbel in het leven, een bundeltje verhalen over de rol van het geloof in het dagelijks leven, Guido en Thérèse, de Savooijaardsche kinderen (1856), een even avontuurlijk als streng-moraliserend verhaal over twee Franse weeskinderen, en Oom Karel (1857-1858), een driedelig werk ‘om in de gezellige huiselijke kring, aan de theetafel, gelezen te worden’ waarin Oom Karel zijn neefjes en nichtjes alles vertelt over de zending in Afrika. Voor volwassenen schreef zij onder meer Zie om u heen (1855), de dramatische bekeringsgeschiedenis van een Amsterdams-joods gezin, Maria (1856), een zedenschets over het geloofsleven van jongeren, en Een woord aan moeders over de opvoeding van kinderen (1896), een reeks pedagogische raadgevingen aan vrouwen uit het volk.

Na een langdurig ziekbed stierf zij op 53-jarige leeftijd. Zij had in het kuuroord Bad Soden vergeefs verlichting gezocht voor een kwaal van waarschijnlijk tuberculeuze aard. Na terugkeer uit Duitsland werd zij verzorgd in een pension in Utrecht, vaak bezocht door haar echtgenoot en kinderen. Ida Pierson-Oyens werd begraven in de Oude Kerk.